tussenwerpsel “farewell”
- vaarwel
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
"Farewell, my friend," she whispered as the train pulled away.
zelfstandig naamwoord “farewell”
enkelvoud farewell, meervoud farewells of ontelbaar
- afscheidsgroet
As she boarded the plane to start her new life abroad, her friends gathered to bid her a heartfelt farewell.
bijvoeglijk naamwoord “farewell”
basisvorm farewell, niet-vergrotend
- afscheids- (bijv. afscheidsfeest)
We attended a farewell party for our colleague who was moving to another city.