zelfstandig naamwoord “coop”
enkelvoud coop, meervoud coops
- coöperatie (kort voor "coöperatief", een organisatie die eigendom is van en wordt beheerd door haar leden)
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
The farmers decided to join a coop to share resources and support each other's businesses.
zelfstandig naamwoord “coop”
enkelvoud coop, meervoud coops
- hok
The farmer built a new coop for his chickens to protect them from foxes.
werkwoord “coop”
infinitief coop; hij coops; verleden tijd cooped; volt. deelw. cooped; ger. cooping
- opsluiten (in een kleine ruimte)
They cooped the chickens in the barn during the storm.