bijvoeglijk naamwoord “constant”
basisvorm constant (more/most)
- constant
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
Her love for her children was constant, never wavering no matter the circumstances.
- voortdurend
His constant requests for snacks made it difficult to get any work done.
zelfstandig naamwoord “constant”
enkelvoud constant, meervoud constants of ontelbaar
- constante (de onveranderlijke factor)
In her life, the one constant was her grandmother's wise advice.
- constante (het onveranderlijke getal)
In the equation E=mc^2, the speed of light, c, is a constant.