complex (EN)

bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord

bijvoeglijk naamwoord “complex”

1. complex
   Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.

   The human brain is a complex organ with many interconnected parts.
2. complex (in de context van wiskunde, wordt vaak "complex getal" gebruikt)
   In our math class, we learned how to add and subtract complex numbers.

zelfstandig naamwoord “complex”

1. complex (bijvoorbeeld: "woningcomplex" of "industrieel complex")
   The new apartment complex has a gym, a pool, and a small park for residents.
2. onderling verbonden systemen
   Concerns about the growing power of the military-industrial complex have led to increased scrutiny and debate among policymakers and the public.
3. complex (in de context van psychoanalyse, vaak gebruikt als "psychisch complex")
   His fear of abandonment is thought to stem from a complex developed in early childhood.
4. complex (in de context van chemie, soms gespecificeerd als "chemisch complex")
   The biochemistry lecture covered how enzyme-substrate complexes are essential for metabolic reactions.