·

coming (EN)
zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord

Dit woord kan ook een vorm zijn van:
come (werkwoord)

zelfstandig naamwoord “coming”

enkelvoud coming, meervoud comings of ontelbaar
  1. komst
    The crowd cheered at the coming of the marathon runners.

bijvoeglijk naamwoord “coming”

basisvorm coming, niet-vergrotend
  1. komende
    See you the coming Monday.
  2. opkomend (als in populariteit of succes)
    The young artist is the coming star in the world of contemporary painting.