·

cheerful (EN)
bijvoeglijk naamwoord

bijvoeglijk naamwoord “cheerful”

basisvorm cheerful (more/most)
  1. opgewekt
    Despite the rainy weather, Julie remained cheerful.
  2. vrolijk (in de zin van iets dat je blij maakt)
    The cheerful restaurant had bright walls and friendly staff, making everyone feel welcome.