zelfstandig naamwoord “capacity”
enkelvoud capacity, meervoud capacities of ontelbaar
- capaciteit (de hoeveelheid die iets kan bevatten of verwerken)
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
The water bottle has a capacity of 1 liter, so it can't hold more than that.
- capaciteit (in de context van elektriciteit)
The battery capacity determines how much electrical charge it can store.
- capaciteit (de maximale hoeveelheid die iets kan bevatten)
The stadium was filled to capacity, with no empty seats left.
- bekwaamheid (het vermogen om een taak uit te voeren)
Despite her young age, Lily has the capacity to solve complex math problems quickly.
- productiecapaciteit (de hoogste hoeveelheid die geproduceerd kan worden)
The factory has a capacity of 500 cars per month.
- hoedanigheid (de positie of rol waarin iemand functioneert)
In her capacity as team leader, she organized weekly meetings to ensure everyone was on track.