·

bellows (EN)
zelfstandig naamwoord

Dit woord kan ook een vorm zijn van:
bellow (zelfstandig naamwoord, werkwoord)

zelfstandig naamwoord “bellows”

enkelvoud bellows, meervoud bellows
  1. blaasbalg
    She used the bellows to stoke the fireplace.
  2. elke flexibele, uitbreidbare container of omhulsel dat wordt gebruikt om een bewegend onderdeel of gewricht te bedekken
    The bellows on the machine protected its moving parts from dust.
  3. (de fotografie) de vouwbare verlenging die de lens met de camerabody verbindt
    He adjusted the bellows to focus on the small object.
  4. (figuurlijk) iets dat een emotie of activiteit aanwakkert of intensiveert
    The coach's speech was a bellows, igniting the team's passion.