zelfstandig naamwoord “Friday”
enkelvoud Friday, meervoud Fridays
- vrijdag
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
She is planning a party next Friday.
- de laatste werkdag van iemand voor een periode van rust, ongeacht de daadwerkelijke dag
Since I have Wednesday and Thursday off, today is my Friday.
bijwoord “Friday”
- op vrijdag
He will arrive Friday to start his new job.
eigennaam “Friday”
- Vrijdag (personage in Robinson Crusoe)
In the novel, Robinson Crusoe teaches Friday, the native he rescues, how to speak English.