·

yourself (EN)
voornaamwoord

voornaamwoord “yourself”

singular yourself, plural yourselves
  1. jezelf (wederkerende vorm van "jij" of "je", enkelvoud, gebruikt wanneer het onderwerp en lijdend voorwerp dezelfde persoon zijn)
    Be careful with that knife or you'll cut yourself.
  2. jezelf (gebruikt om de persoon aan te duiden tegen wie gesproken wordt)
    Only you yourself can solve this problem.