·

usage (EN)
zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord “usage”

enkelvoud usage, meervoud usages of ontelbaar
  1. gebruik (van woorden of zinnen in een taal)
    The professor explained that the correct usage of that term is different in British English.
  2. gebruik (de manier waarop iets wordt gebruikt)
    The heavy usage of the equipment caused it to break down.