·

understand (EN)
werkwoord

werkwoord “understand”

infinitief understand; hij understands; verleden tijd understood; volt. deelw. understood; ger. understanding
  1. begrijpen
    After the teacher explained the theorem, I finally understood the math problem.
  2. verstaan (in de zin van 'denken te weten of te begrijpen')
    I understand you're not coming to work tomorrow, right?