zelfstandig naamwoord “tractor”
enkelvoud tractor, meervoud tractors
- tractor
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
The farmer drove his tractor across the field to prepare the soil.
- trekker (een vrachtwagen die een oplegger of aanhanger trekt)
The truck driver attached the trailer to his tractor before starting his route.
- een verplaatsbaar hok zonder vloer, waardoor dieren vrij kunnen grazen
They used a chicken tractor to let their hens feed on fresh grass.