zelfstandig naamwoord “tourist”
enkelvoud tourist, meervoud tourists
- toerist
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
We met many tourists when we visited the museum.
- toerist (sport, een lid van een bezoekend sportteam)
The tourists played better than the home team.