three (EN)

telwoord, zelfstandig naamwoord

telwoord “three”

1. drie
   Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.

   She has three apples in her basket.

zelfstandig naamwoord “three”

1. drie (het cijfer)
   She wrote the number three on the board, with two curves and a horizontal line.
2. drie (de hoeveelheid)
   All the threes have been sold.
3. drie (de speelkaart)
   In our last game of poker, I won the hand with a pair of threes and a king.
4. drie uur
   The meeting is scheduled to start at three in the afternoon.
5. driepunter
   He dribbled past the defender and sank a smooth three from beyond the arc.