·

thirty (EN)
telwoord, zelfstandig naamwoord

telwoord “thirty”

thirty, 30
  1. dertig
    There are thirty days in November.

zelfstandig naamwoord “thirty”

enkelvoud thirty, 30, meervoud thirties, 30s
  1. (een Amerikaanse slang) een verpakking van dertig bierflesjes of -blikjes
    They bought a thirty to share at the party.