saving (EN)
zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord

Dit woord kan ook een vorm zijn van:
save (werkwoord)

zelfstandig naamwoord “saving”

sg. saving, pl. savings or uncountable
  1. besparing
    Buying in bulk led to a saving of $50 on our grocery bill.
  2. spaargeld
    She put her savings into a high-interest account to grow her emergency fund.

bijvoeglijk naamwoord “saving”

saving, non-gradable
  1. het verminderen van de hoeveelheid van het gegeven ding (gebruikt in samengestelde bijvoeglijke naamwoorden)
    This time-saving app helps me organize my day more efficiently.