·

measured (EN)
bijvoeglijk naamwoord

Dit woord kan ook een vorm zijn van:
measure (werkwoord)

bijvoeglijk naamwoord “measured”

basisvorm measured (more/most)
  1. gemeten
    The carpenter cut the wood to the measured length needed for the frame.
  2. afgemeten (met zorg en controle)
    Her response to the criticism was calm and measured, avoiding any escalation of the conflict.
  3. metrisch
    The poet recited verses in a beautifully measured cadence, captivating the audience.