logic (EN)
zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord “logic”

sg. logic, uncountable
  1. logica (als rechtvaardiging of uitleg van iets)
    Her decision to save money instead of spending it on unnecessary items was based on solid logic.
  2. logica (het proces van redeneren op een gestructureerde en systematische manier)
    Solving the puzzle required careful logic, thinking through each move before acting.
  3. logica (in elektronische systemen, voor het uitvoeren van booleaanse operaties, vaak aangeduid als logische poorten of circuits)
    The engineer explained that the device's malfunction was due to a problem in its logic, affecting how it processed commands.