·

latter (EN)
bijvoeglijk naamwoord

bijvoeglijk naamwoord “latter”

basisvorm latter, niet-vergrotend
  1. laatstgenoemde
    I was torn between chocolate and vanilla ice cream, but I chose the latter.
  2. later (dichter bij het einde van een periode)
    I always find myself busier in the latter half of the month.
  3. recentelijk (in de context van recent gebeurd)
    In her latter years, she took up painting as a hobby.