zelfstandig naamwoord “iron”
enkelvoud iron, meervoud irons of ontelbaar
- ijzer
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
The old bridge was constructed from iron, which has now begun to rust due to years of exposure to rain.
- strijkijzer
Before leaving for the interview, she plugged in the iron to smooth out the wrinkles in her shirt.
- ijzer (bij golf)
He selected a 7-iron from his bag for the shot over the water hazard.
bijvoeglijk naamwoord “iron”
basisvorm iron, niet-vergrotend
- ijzeren
The blacksmith forged a strong iron sword.
- zeer sterk
Despite numerous setbacks, his iron determination ensured he never gave up on his dream.
werkwoord “iron”
infinitief iron; hij irons; verleden tijd ironed; volt. deelw. ironed; ger. ironing
- strijken
She spent the morning ironing her dress to ensure it looked perfect for the interview.