zelfstandig naamwoord “finance”
enkelvoud finance, meervoud [p]
- financiën
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
She decided to study finance in college to learn how to manage investments and savings effectively.
- financiering (het geld dat nodig is om een bedrijf of project te laten draaien)
The new restaurant struggled to open because they couldn't get finance.
werkwoord “finance”
infinitief finance; hij finances; verleden tijd financed; volt. deelw. financed; ger. financing
- financieren
The bank agreed to finance the construction of the new school.