·

fifty (EN)
telwoord, zelfstandig naamwoord

telwoord “fifty”

50, fifty
  1. vijftig
    She saved fifty dollars to buy a new video game.

zelfstandig naamwoord “fifty”

enkelvoud 50, fifty, meervoud 50s, fifties
  1. een munt of bankbiljet ter waarde van 50 eenheden
    I only have a fifty, so I'll need change for the vending machine.
  2. vijftig (in cricket, een score tussen de 50 en 99 runs)
    After hitting a boundary, the player celebrated his fifty in front of the cheering crowd.