·

facing (EN)
zelfstandig naamwoord

Dit woord kan ook een vorm zijn van:
face (werkwoord)

zelfstandig naamwoord “facing”

enkelvoud facing, meervoud facings
  1. gevelbekleding
    The builders added wooden facings to the exterior walls to give the house a rustic charm.
  2. beleg (stof die aan de binnenkant van kleding wordt genaaid voor versteviging)
    She carefully stitched the silk facings into the neckline of the dress to ensure it held its shape.