werkwoord “encounter”
infinitief encounter; hij encounters; verleden tijd encountered; volt. deelw. encountered; ger. encountering
- tegenkomen
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
While hiking in the forest, they encountered a rare bird.
- ondervinden
While hiking up the mountain, we encountered a sudden storm that made the journey much harder.
- treffen (in een gevecht)
The two armies encountered on the battlefield at dawn.
zelfstandig naamwoord “encounter”
enkelvoud encounter, meervoud encounters
- ontmoeting (plotseling of conflict)
During her hike, she had a surprising encounter with a bear.
- wedstrijd
The soccer team prepared intensely for their upcoming encounter with the league champions.
- ontmoeting (tijdens een ruimtemissie)
The spacecraft's encounter with the asteroid lasted three days, during which it collected valuable samples and images.