zelfstandig naamwoord “door”
enkelvoud door, meervoud doors
- deur
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
She opened the door and walked into the room.
- ingang (van een gebouw)
There is somebody at the door.
- (een maat voor afstand gebaseerd op het aantal huisingangen of kamerdeuren)
She lives two doors to the left.
- toegang (figuurlijk)
A college degree can be the door to a better career.
- entreegeld (bij optredens)
The band gets a percentage of the door tonight.