·

dashboard (EN)
zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord “dashboard”

enkelvoud dashboard, meervoud dashboards
  1. dashboard
    The driver glanced at the fuel gauge on the dashboard to check if they needed to refuel.
  2. dashboard (informatica, een grafische interface die belangrijke informatie in een gemakkelijk leesbaar formaat weergeeft)
    The sales team used the dashboard to monitor their monthly targets.
  3. dashboard (internet, een gepersonaliseerde feed van updates op een website van mensen of pagina's die een gebruiker volgt)
    She scrolled through her dashboard to see the latest posts from her friends.