werkwoord “control”
infinitief control; hij controls; verleden tijd controlled; volt. deelw. controlled; ger. controlling
- beheersen
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
She controls the volume of the music with her phone.
- beperken
To stay healthy, she controls her sugar intake.
- jezelf beheersen
Despite the frustration, she controlled herself and spoke calmly.
- controleren (in de context van een experiment opzetten)
In their study on diet and heart health, the researchers controlled for age and exercise habits to isolate the effects of food intake.
zelfstandig naamwoord “control”
enkelvoud control, meervoud controls of ontelbaar
- controle
She lost control of the car on the icy road.
- bedieningselement
To adjust the volume, simply turn the volume control on the radio to the right.
- zelfbeheersing
She practiced deep breathing exercises to maintain control during the speech.
- beveiligingsmaatregelen
Implementing strong password controls is essential for protecting our network from unauthorized access.
- referentie (in de context van een standaard voor vergelijking)
In the study on the new diet's effectiveness, the control was fed a standard diet to compare results.
zelfstandig naamwoord “control”
ctrl, control, alleen enkelvoudig
- control-toets
To copy text, press Control and the letter C at the same time.