·

certain (EN)
bijvoeglijk naamwoord, lidwoord, voornaamwoord

bijvoeglijk naamwoord “certain”

basisvorm certain (more/most)
  1. zeker (volledig overtuigd of zeker van iets; zonder enige twijfel)
    She was certain that she had locked the door before she left.
  2. Zeker (definitief of zeker bekend; vastgesteld zonder twijfel)
    The evidence makes it certain that he committed the crime.
  3. Bepaald (gematigd; niet vol)
    We know to a certain extent how this new technology works.
  4. onvermijdelijk
    If you go there, you'll face certain death.

lidwoord “certain”

certain
  1. bepaalde (specifiek maar niet precies genoemd of beschreven)
    She has a certain charm that is hard to define.
  2. zekere (aangevend een bepaalde persoon die je alleen bij naam kent)
    A certain Mr. Smith asked me if he could make an appointment.

voornaamwoord “certain”

certain
  1. bepaalde (van een bekende groep)
    Certain of the students were selected for the exchange program.