·

braces (EN)
zelfstandig naamwoord

Dit woord kan ook een vorm zijn van:
brace (zelfstandig naamwoord, werkwoord)

zelfstandig naamwoord “braces”

braces, alleen meervoudig
  1. beugel
    Jane got braces last week to help fix her crooked teeth.
  2. bretels
    Tom wore his braces to keep his trousers from slipping down.