·

beautiful (EN)
bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord

bijvoeglijk naamwoord “beautiful”

basisvorm beautiful (more/most)
  1. mooi
    The garden was full of beautiful flowers, each one more vibrant than the last.
  2. heerlijk (als het specifiek om weer gaat)
    After weeks of rain, we finally had a beautiful sunny day.
  3. schitterend (als het om een prestatie gaat)
    The pianist gave a beautiful rendition of Beethoven's Moonlight Sonata.

zelfstandig naamwoord “beautiful”

beautiful, alleen enkelvoudig
  1. schoonheid (als aanspreekvorm of verwijzing)
    "Good morning, beautiful," he said as she smiled back at him.