·

be part of (EN)
werkwoordelijke uitdrukking

werkwoordelijke uitdrukking “be part of”

  1. deel uitmaken van
    She is part of the local theater group, performing in plays every summer.
  2. onderdeel zijn van
    The introduction is part of the overall report that we will submit to the board.
  3. medeverantwoordelijk zijn voor
    He realized he was part of the problem and decided to apologize.