bijwoord “away”
- weg
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
She walked away from the noisy crowd to find some peace.
- weg (in een andere richting of positie)
When I called her name, she looked away.
- weg (verwijderd zodat het niet meer nodig of gewenst is)
After reading the outdated magazine, Jenna tossed it away.
- op een bepaalde afstand
The beach is just five miles away.
- opgeborgen
He tucked the letter away in a hidden drawer.
- verdwenen
The sound of the bells slowly drifted away into silence.
- opgebruikt
The ocean waves washed away the sandcastle, leaving no trace of it by morning.
- bezig
He kept hammering away at the wall until the nail was securely in place.
- vrijuit
Feel free to dance away at the party tonight!
bijvoeglijk naamwoord “away”
basisvorm away, niet-vergrotend
- afwezig
She will be away until Friday.
- op afstand
The store is just ten minutes away by foot.
- uit (in de sport, op het terrein van de tegenstander)
The team celebrated a victory in their away match.