·

audio (EN)
zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord

zelfstandig naamwoord “audio”

enkelvoud audio, meervoud audios of ontelbaar
  1. geluid
    The movie's visuals were stunning, but the audio was too low to hear clearly.
  2. geluidsopname
    I downloaded the audio of the lecture to listen to it on my way to work.

bijvoeglijk naamwoord “audio”

basisvorm audio, niet-vergrotend
  1. geluids- (betrekking hebbend op geluiden)
    She prefers audio books to printed ones because she enjoys listening to stories.