·

arrangement (EN)
zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord “arrangement”

enkelvoud arrangement, meervoud arrangements of ontelbaar
  1. overeenkomst
    They had an arrangement to share the housework equally.
  2. regelingen
    We have made all the necessary arrangements for the conference.
  3. regeling (de manier waarop dingen zijn georganiseerd of geplaatst)
    The arrangement of the exhibits made the museum easy to navigate.
  4. arrangement (een muziekstuk aangepast voor een ander instrument of een andere stijl)
    She performed a piano arrangement of the popular song.
  5. Regeling (het proces van het organiseren of plaatsen van dingen in een bepaalde volgorde)
    The arrangement of flowers for the wedding reception took several hours.