zelfstandig naamwoord “American”
enkelvoud American, meervoud Americans
- Amerikaan
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
Every American has the right to vote in federal elections.
- Amerikaan (uit Noord- of Zuid-Amerika)
Both Canadians and Brazilians are Americans, as they live in the Americas.
- Amerikaans (als in de manier van spreken)
When she moved to the UK, her friends teased her about how she spoke American, not English.
bijvoeglijk naamwoord “American”
basisvorm American, niet-vergrotend
- Amerikaans
She loves eating American food, especially hamburgers and fries.
- Amerikaans (betrekking hebbend op Noord- of Zuid-Amerika)
She loves listening to American jazz from the heart of New Orleans.
- Amerikaanse optie
She purchased an American option, allowing her to buy the stock at a set price any time before it expires.