Dit woord kan ook een vorm zijn van:
werkwoord “used”
used (heeft slechts één vorm)
- deed iets regelmatig in het verleden maar doet het nu niet meer
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
She used to go jogging every morning before work.
bijvoeglijk naamwoord “used”
basisvorm used, niet-vergrotend
- gebruikt
I don't want this jacket anymore; it's too used and worn out.
- tweedehands
They saved money by purchasing a used textbook for the class.
- gewend (geraakt)
After a few weeks of practice, he became used to the new software at his job.