Dit woord kan ook een vorm zijn van:
bijvoeglijk naamwoord “speaking”
basisvorm speaking, niet-vergrotend
- sprekend
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
She adjusted the microphone to better capture her speaking voice.
- sprekend (in staat om te communiceren in een bepaalde taal)
The Spanish-speaking tourists asked for a menu in their own language.
- sprekend (in staat om geluiden of woorden te produceren)
The speaking doll could say over fifty phrases.
zelfstandig naamwoord “speaking”
enkelvoud speaking, meervoud speakings of ontelbaar
- spreekvaardigheid
Her speaking improved significantly after she started practicing with a native tutor.
tussenwerpsel “speaking”
- met sprekende (aan de telefoon om te zeggen "dat ben ik")
"Hello, may I speak with Mr. Smith?" – "Speaking."