zelfstandig naamwoord “speaker”
enkelvoud speaker, meervoud speakers
- spreker (iemand die in staat is te spreken)
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
She is a fluent speaker of three languages.
- spreker (iemand die een formele toespraak houdt)
The conference featured a renowned speaker who shared insights on climate change.
- luidspreker
The bass from the speakers at the concert was so powerful, it made the whole room vibrate.
- voorzitter (van bepaalde overheidsorganen)
The Speaker of the House called for order as the debate grew heated.
- octaafklep
When she pressed the speaker, her clarinet jumped an octave.