werkwoord “search”
infinitief search; hij searches; verleden tijd searched; volt. deelw. searched; ger. searching
- doorzoeken
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
The police searched the house for stolen goods.
- zoeken (naar)
Rescue teams searched for survivors after the earthquake.
- zoeken (op de computer of internet)
He searched the website for anything related to the recent events.
- fouilleren
Security officers searched the passengers before boarding the plane.
zelfstandig naamwoord “search”
enkelvoud search, meervoud searches of ontelbaar
- zoektocht
The search for the missing child continued for days.
- zoekopdracht
She did a quick search to check the weather forecast.