zelfstandig naamwoord “risk”
enkelvoud risk, meervoud risks of ontelbaar
- risico
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
There's a risk of injury if you don't wear a helmet while cycling.
- gevaar
Leaving the door unlocked is a risk.
- financieel risico
It is hard to calculate the risk associated with the trade.
werkwoord “risk”
infinitief risk; hij risks; verleden tijd risked; volt. deelw. risked; ger. risking
- riskeren
If you go there, you risk death.
- op het spel zetten
He didn't want to risk his friendship with her by telling her the truth.