zelfstandig naamwoord “price”
enkelvoud price, meervoud prices
- prijs
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
The price of bread is rising due to inflation.
- prijs (de nadelige gevolgen)
He paid the price for his recklessness when he was injured.
werkwoord “price”
infinitief price; hij prices; verleden tijd priced; volt. deelw. priced; ger. pricing
- prijzen
The store manager needs to price the new products before they go on sale.