werkwoord “prepare”
infinitief prepare; hij prepares; verleden tijd prepared; volt. deelw. prepared; ger. preparing
- voorbereiden
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
The staff prepared the conference room for the meeting.
- zich klaarmaken
She prepared for the interview by practicing her answers.
- bereiden (eten klaarmaken)
He prepared a delicious dinner for his friends.
- bereiden (in de chemie)
The pharmacist prepared the medicine according to the doctor's instructions.