zelfstandig naamwoord “night”
enkelvoud night, meervoud nights of ontelbaar
- nacht
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
The children were excited to camp outside and watch the stars at night.
- avond (als het specifiek om een activiteit in de avond gaat) of nacht (als het om een activiteit gaat die de hele nacht duurt)
They planned a special night at the opera for their anniversary.
- avondschemering (als het specifiek om het begin van de avond gaat)
The farmers worked tirelessly from dawn until night to harvest the crops.
- duisternis (als het om de staat van duisternis gaat)
As the power went out, the room was suddenly enveloped in night.
tussenwerpsel “night”
- welterusten (als afscheidsgroet)
After the party ended, she waved and said, "Night, everyone!"