zelfstandig naamwoord “manager”
enkelvoud manager, meervoud managers
- manager
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
The manager of the store decided to stay open late during the holiday season.
- coach (van een sportteam)
The team's manager made some strategic substitutions in the second half.
- manager (van een muzikant of muziekgroep)
The band's manager booked them a concert tour across Europe.
- beheerprogramma
I opened the task manager to see which programs were running.