·

global (EN)
bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord

bijvoeglijk naamwoord “global”

basisvorm global (more/most)
  1. wereldwijd
    The internet has enabled global communication, connecting people from every corner of the world.
  2. globaal (in de context van programmeren, betrekking hebbend op variabelen die door het hele programma gebruikt kunnen worden)
    In the code, the global variable can be modified by any function, making it very flexible but also risky to use.

zelfstandig naamwoord “global”

enkelvoud global, meervoud globals
  1. globale variabele (als zelfstandig naamwoord, duidend op een identificator die beschikbaar is door het hele programma)
    In the program, the variable named "totalUsers" was declared as a global, allowing it to be accessed from any function within the code.