bijwoord “even”
- zelfs
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
Even the most careful person makes a mistake sometimes.
- zelfs
She was fast in the preliminaries, but in the finals, she was even faster.
- gebruikt om een eerdere uitspraak te verduidelijken
That's rather nice―amazing, even.
bijvoeglijk naamwoord “even”
basisvorm even, niet-vergrotend
- vlak
Before laying the tiles, make sure the floor is completely even.
- gelijkmatig
He kept an even pace throughout the marathon, never speeding up or slowing down.
- gelijk
Make sure the slices of cake are even so everyone gets the same amount.
- aan elkaar gewaagd
The two teams played an even match, with both scoring two goals each.
- even (als in een even getal)
Eight is an even number because it can be divided by two.
- quitte
After paying back the $10 she owed me, we were even.
werkwoord “even”
infinitief even; hij evens; verleden tijd evened; volt. deelw. evened; ger. evening
- egaliseren
Before laying the tiles, we must even the floor.