zelfstandig naamwoord “chassis”
enkelvoud chassis, meervoud chassis
- chassis (het hoofdframe van een voertuig dat de carrosserie en andere onderdelen ondersteunt)
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
After the collision, the mechanic examined the car and found that the chassis was bent.
- chassis (de buitenstructuur van een apparaat die al zijn onderdelen bij elkaar houdt)
She carefully removed the screws to open the computer's chassis and replace the faulty fan.
- figuur
At the party, he couldn't help but admire her impressive chassis.