at (EN)
voorzetsel, zelfstandig naamwoord

voorzetsel “at”

at
  1. op
    We met at the coffee shop.
  2. om
    The meeting starts at 9 a.m.
  3. naar (gebruikt om richting aan te geven, soms met een agressieve ondertoon)
    She pointed at the sign.
  4. voor (gebruikt om een prijs aan te geven)
    I bought the chair at $50.
  5. bezig met
    I'm at lunch, can I call you back?
  6. in (gebruikt om een toestand of situatie aan te geven)
    He's at peace now.
  7. op (gebruikt om een specifiek punt binnen een reeks aan te geven)
    The stock is trading at $20 per share.
  8. omwille van
    She was surprised at the news.
  9. met (gebruikt om een manier of aanpak aan te geven)
    She grabbed him at the collar.
  10. met een snelheid van
    The car was moving at a speed of 60 miles per hour.
  11. over (gebruikt om een onderwerp of vaardigheid aan te geven)
    I'm really good at math.

zelfstandig naamwoord “at”

sg. at, pl. ats
  1. apenstaartje
    My email address is jane.doe at example dot com.